Denk jij ook dat de meeste dromen bedrog zijn? In het korte verhaal van vandaag weet de hoofdpersoon zich even geen raad met haar dromen.
Maar af en toe mag je in dromen geloven, en misschien, heel misschien, komen ze dan toch uit. Veel leesplezier.
De meeste dromen zijn bedrog
Nog één doos dicht plakken en dan zijn al mijn bezittingen goed opgeborgen om vervoerd te worden. Vanaf vandaag mag ik mijzelf eigenares van een appartement noemen, in het midden van het centrum boven een schattig thee winkeltje. Ik kan niet wachten totdat ik op het knusse balkon kan zitten met een kop koffie en geniet van de winkelende mensen in de straat.
Ik zie mezelf al de meest geweldig gerechten klaar maken in de houten vintage keuken met zacht groene tegeltjes, de oud koperen kraan en koperen handgrepen aan de kastjes en lades. Het is alsof de keuken uit mijn dromen in dit appartement is getoverd. Het hele huis is in mijn smaak ingericht en ik hoef er dus ook niets aan te doen. Ik kon zelfs de meubels overnemen.
Mijn moeder, die me helpt met inpakken, slaakt een zucht.
‘Ach, Sarah. Kijk eens wat ik vind.’ Ze geeft me stukje papier dat zo te zien vaak open en dichtgevouwen is. Het is een foto van mij en mijn ex vriendje, Daan. Op de foto zitten we samen op zijn bed, onze armen om elkaar heen geslagen en onze gezichten staan smoorverliefd. Ik was veertien en hij vijftien jaar. De foto is gemaakt door zijn moeder, ik weet het nog precies. Zelfs de geur van zijn kamer herinner ik me nog. En van hem. De zevende en negende traptrede kraakten als je er midden op ging staan behalve als je aan de zijkant ging staan. Zijn slaapkamer was klein en stond vol met bekers, vaandels, vlaggen en andere dingen met bier logo’s er op. Ook had hij een flinke stereotoren. Zo één waar wel drie cd’s tegelijk in konden. Naast dat hij super knap was, voelde ik me veilig bij hem en ik kon mezelf zijn. Toen was ik er stellig van overtuigd dat we de rest van ons leven samen zouden blijven.
Na twee jaar verkering, ging het toch uit en mijn liefdesverdriet was heftig. Heel heftig! Na twee weken kon ik eindelijk weer een beetje normaal slapen en eten.
Waar ben je nu? Ben je gelukkig? Ik hoop van wel. Ook al is het dan zonder mij. In gedachten verzonken stop ik de foto in de doos. Deze bewaar ik. Geen idee waarom eigenlijk. Ik zal hem toch nooit weer zien, denk ik. Toch zal hij voor altijd mijn eerste grote liefde blijven. De paar vriendjes die ik daarna had, konden niet aan hem tippen en die relaties eindigden dan ook snel.
‘Wil je nog een kop koffie voordat je echt vertrekt?’ Hoor ik mijn moeder vragen. Natuurlijk wil ik dat. Wel raar om hier weg te gaan. De geuren en geluiden zijn me zo eigen geworden. Ik zal het missen, maar het is tijd om op eigen benen te gaan staan. Mijn eigen weg in de slaan.
Een nieuw begin, in m’n eentje. Ineens word ik zenuwachtig. Alleen. Dat had ik nooit gepland. Niet dat ik dat niet kan, het is alleen het idee dat je dat niet met iemand zult gaan delen. Aan de andere kant vind ik het ook stoer, zelf dingen gaan ondernemen en beslissingen maken. De avonturier in mij maakt een vrolijk sprongetje.
Die middag zit ik voor het eerst met een kop koffie op mijn balkon. Ik had geen hulp nodig om mijn spullen te verhuizen. Toch zijn mijn ouders even meegekomen, voor de gezelligheid. Ik heb nog wel een paar dingen om uit te pakken, maar ik wil het rustig aan doen.
Als ik richting de douche loop, kom ik langs de salontafel waarop ik de foto heb neergelegd. Geen idee waar ik die moet opbergen. Op een stapel boeken dan maar. Een deel van mij wil de foto weggooien, maar dat kan ik niet.
Onder het douchen gaan mijn gedachten terug in de tijd en als ik me aan het aankleden ben, geef ik mezelf een standje. Nu is het genoeg. Niet zo gek doen! Hij is misschien al wel getrouwd. Een steek van jaloezie gaat door me heen.
Uit de kast trek ik een korte broek en bijpassend shirt, en probeer de gedachtes over Daan me af te schudden. Als ik de huiskamer inloop word ik overvallen door geluk. Dit is mijn plekje. Mijn domein. Hier heb ik het voor het zeggen. Ik doe een vrolijk dansje en pak ondertussen mijn tas en sleutels. Vrolijk fluitend ren ik de trap af, door het trappenhuis, sla bij de voordeur linksaf het paadje in en kom zo in de winkelstraat uit. Het geluid van winkelende mensen komt me tegemoet. Dan sla ik rechtsaf richting de supermarkt.
De zon staat nog hoog aan de hemel. Zomer. Mijn favoriete seizoen. Wat een luxe dat ik lopend een boodschapje kan doen. Ik had heel veel geluk dat ik dit huis kon gaan huren.
Weer thuis maak ik van mijn gekochte boodschappen een maaltijdsalade. Ik trek een fles wijn open en ga op het balkon zitten. Het is koopavond en best druk. Een gezellig geroezemoes stijgt op uit de straat. Buiten is nog nog warm, een fijne zwoele zomeravond.
Al etend bekijk ik de mensen die aan de overkant op het terras van Café Toosje zitten. Een oud stel, van in de zeventig, zit samen van een kop koffie met gebak te genieten. Verder zitten er gezinnen met kinderen, stelletjes en groepen vrienden en vriendinnen.
Aan het tafeltje helemaal rechts, zitten twee jongens te genieten van een groot glas bier. Als de jongen links mijn kant op kijkt, verslik ik me bijna van de schrik. Het zal toch niet waar zijn? Vol verbazing blijf ik kijken. Het is Daan. Ik doe alsof ik naar beneden kijk en knijp mijn ogen stijf dicht. Dit gebeurt niet echt, toch? Het zijn mijn gedachten die met me aan de haal gaan. Komt gewoon door de foto.
Ik wacht een paar tel, totdat mijn hart weer in een normaal tempo klopt. Wanneer ik mijn ogen voorzichtig open doe, is hij weg. Ik tuur de straat door of hij nog ergens loopt maar hij is er niet. Een gevoel van teleurstelling overspoeld me. Zat hij daar echt of was het mijn verbeelding?
Ik besluit vroeg naar bed te gaan en hoop dat ik nergens over zal dromen. Dat blijkt nog een flinke opgave, want ik moet wennen aan alle nieuwe geluiden en geuren.
Als ik wakker word merk ik dat ik glimlach. Ik droomde dat Daan en ik verder gingen, waar we tien jaar geleden geëindigd waren. Alsof er niets was gebeurd. Ik schud mijn hoofd. Wat kunnen gedachten toch met je verstand aan de haal gaan!
Wanneer ik in de kamer mijn radio aanzet, schalt Marco Borsato door de speakers en zingt: ‘De meeste dromen zijn bedrog’.
‘Waarschijnlijk heb je gelijk Marco.’ antwoord ik hem.
Met een groot glas water ga ik op het balkon zitten en check mijn e-mail op mijn mobiel. Eén ervan trekt mijn aandacht.
‘Hé jij. Lang niet gesproken. Zag je zitten op het balkon, volgens mij zag jij mij niet. Woon je daar pas? Zin om binnenkort een kopje koffie te doen? xxx Daan.’
Terwijl er vlinders door mijn buik dansen sterft het nummer van Marco Borsato weg. De meeste dromen zijn bedrog.
Het is maar net hoe je het bekijkt!
Leestip:
Schrijf oefening
Meer korte verhalen die ik schreef, lees je hier.
Wees de eerste om te reageren